Inspectiepraktijk

Op deze pagina leest u hoe het BRZO+-samenwerkingsverband het plannen en uitvoeren van toezicht en handhaving heeft georganiseerd. Het inspectieproces is gericht op de naleving van de Brzo-wetgeving.

Brzo-bedrijven zijn bedrijven die met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen werken. Nederland telt ruim 400 Brzo-bedrijven. Afhankelijk van de aard en hoeveelheid van de stoffen worden Brzo-bedrijven ingedeeld als lagedrempel- of hogedrempelbedrijven.

Planning

In elke regio stellen de Brzo-toezichthouders gezamenlijk voor elk Brzo-bedrijf een inspectieprogramma op. Het inspectieprogramma wordt gedurende de looptijd regelmatig door de toezichthouders bezien en wanneer nodig bijgewerkt. Het inspectieprogramma kan veranderen door landelijke inspectiethema’s, resultaten van vervolginspecties, beleidswijzigingen, gevallen van niet-naleven, ernstige klachten, bijna-ongevallen, ernstige ongevallen, incidenten of nieuwe/verbeterde technieken.

De mate van toezicht op een bedrijf is landelijk vastgelegd. De inspectielast wordt bepaald op basis van grootte, complexiteit en risico’s van het bedrijf, in combinatie met de beoordeling van het functioneren van het veiligheidsbeheerssysteem uit de laatste inspectie. De inspectielast wordt weergegeven in het aantal Brzo-inspectiedagen per jaar bij het bedrijf. Bij een goede beoordeling zal de inspectielast minder worden en bij een minder goede beoordeling wordt het meer.

In het Brzo 2015 staat dat bij hogedrempelbedrijven jaarlijks een inspectie wordt gehouden, bij lagedrempelbedrijven ten minste 1 keer per 3 jaar, tenzij het bevoegd gezag door een systematische evaluatie van de gevaren het inspectieprogramma aanpast.

De inspectieprogramma’s van alle Brzo-bedrijven samen vormen met elkaar het gezamenlijke inspectieprogramma van de toezichthouders.

inspectieproces Brzo+ afbeelding

Brzo-inspectie

Een Brzo-inspectie is feitelijk een veiligheidsinspectie bij een Brzo-bedrijf. Tijdens een Brzo-inspectie wordt gecontroleerd of een bedrijf zich houdt aan de regels van het Brzo 2015. Als tijdens een inspectie tekortkomingen worden geconstateerd op andere gerelateerde gebieden, zullen de toezichthouders ook op de voorschriften van andere wetten handhaven. Bijvoorbeeld Arbeidsomstandighedenwet, Wabo of de Wet veiligheidsregio’s.

Inspectieteam

De Brzo-inspectie wordt uitgevoerd door een inspectieteam, bestaande uit een aantal inspecteurs afkomstig van het Wabo bevoegd gezag (Brzo-omgevingsdiensten), de Nederlandse Arbeidsinspectie of de veiligheidsregio. Het Wabo bevoegd gezag is verantwoordelijk voor de coördinatie. Het Wabo bevoegd gezag kan versterkt worden door een inspecteur van Rijkswaterstaat of de waterschappen als er risico’s zijn voor de kwaliteit van het oppervlaktewater. Een aantal Brzo-bedrijven valt onder het bevoegd gezag van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). Voor deze bedrijven is SodM aangewezen als toezichthouder voor de Wabo en mede aangewezen als toezichthouder voor de Arbowet. Dat betekent dat SodM bij deze bedrijven inspecteert zowel op externe veiligheid als arbeidsveiligheid.

Het inspectieteam werkt samen in de voorbereiding (maken van agenda en voorstel voor de te houden interviews), uitvoering (bedrijfsbezoek met visuele controle van de technische en organisatorische maatregelen, veiligheidsbeheerssysteem, rapporten, vervolgdocumenten), delen van de bevindingen met het bedrijf (terugkoppeling) en verslaglegging van de inspectie (inspectierapport en openbare samenvatting). Bij geconstateerde overtredingen zetten één of meerdere inspecteurs handhaving in.

Typen inspecties

Er wordt onderscheid gemaakt tussen routinematige en niet-routinematige inspecties. De routinematige inspecties zijn vooraf in het inspectieprogramma ingeplande inspecties. Deze inspecties worden door toezichthouders van of namens minimaal 2 verschillende bevoegde gezagen uitgevoerd.

De niet-routinematige inspecties zijn niet vooraf gepland. Ze hebben in veel gevallen betrekking op ad-hoc situaties van slecht of niet-naleven, een incident of ongeval. In dit soort situaties is onderzoek nodig om erop toe te zien dat de wetgeving wordt nageleefd en de eventuele onveilige situatie wordt opgeheven. Ook kunnen deze inspecties een verdiepingsinspectie zijn naar aanleiding van een eerder uitgevoerde routinematige inspectie. Niet-routinematige inspecties kunnen ook in afstemming door 1 toezichthouder worden uitgevoerd. Afhankelijk van het onderwerp besluiten de toezichthouders of zij aan een niet-routinematige inspectie deelnemen. In het inspectieprogramma wordt op basis van ervaringen uit voorgaande jaren, rekening gehouden met de omstandigheid dat in voorkomende gevallen niet-routinematige inspecties kunnen plaatsvinden.

Beide type inspecties kunnen aangekondigd, aangekondigd met een deel onaangekondigd en geheel onaangekondigd plaatsvinden:

  • De aangekondigde Brzo-inspecties vormen het merendeel van alle inspecties. Dit zijn inspecties gericht op een procestechnische activiteiten, waarbij  het veiligheidsbeheerssysteem, de technische maatregelen en de veiligheidscultuur worden beschouwd. Hiertoe wordt een inspectieagenda voorafgaand aan de inspectie aan het bedrijf aangeboden. Hiermee is geborgd dat de gewenste functionarissen geïnterviewd kunnen worden, noodzakelijke procedures en rapportages klaarliggen en de gekozen inspectieonderwerpen kunnen worden beoordeeld.
  • Bij een aangekondigde inspectie met een deel onaangekondigd zullen er tijdens een aangekondigde inspectie ook andere onderdelen van het bedrijf of andere inspectieonderwerpen gecontroleerd worden die niet vooraf aan het bedrijf zijn meegedeeld. Het tijdstip van het onaangekondigde deel van de inspectie wordt niet vooraf aan het bedrijf kenbaar gemaakt.
  • De onaangekondigde Brzo-inspecties vinden plaats binnen, maar ook buiten kantooruren, zijn korter en veelal gericht op visuele inspectie van maatregelen.

Integraal beeld veiligheid bedrijven

Tijdens de Brzo-inspectie wordt gecontroleerd op het preventiebeleid en het functionerende veiligheidsbeheerssysteem van het bedrijf. Naast de inspectie op het systeem besteedt het inspectieteam ook aandacht aan het veilig functioneren van technische maatregelen. Ageing (veroudering) is een belangrijk element daarvan.

Naast de technische integriteit van installaties en het veiligheidsmanagementsysteem is veiligheidscultuur (mindware) een belangrijk element voor de veiligheid. Uit diverse (ongevals)onderzoeken blijkt dat een juiste veiligheidscultuur een voorwaarde is om een acceptabel veiligheidsniveau te bereiken. Veiligheidscultuur heeft geen wettelijk kader, maar wordt algemeen aanvaard als een indicator voor de beheersing van de veiligheid door een bedrijf. Tijdens de inspectie wordt de veiligheidscultuur ingeschat door het inspectieteam aan de hand van een vragenlijst. De resultaten van de veiligheidscultuurinschatting worden gebruikt als onderdeel van risico-gestuurd toezicht.

Figuur Veiligheidsprestatie in relatie met techniek, managementsysteem en cultuur.

Inspectierapportage

Na afloop van de inspectie legt het inspectieteam gezamenlijk het hele procesverloop vast in de GIR. Met behulp van de GIR wordt het inspectierapport en de openbare samenvatting opgesteld. De openbare samenvattingen van de aangekondigde Brzo-inspecties worden sinds 2014 op de website van BRZO+ gepubliceerd.

In deze samenvatting worden de inspectieonderwerpen, de resultaten van de inspectie en als er overtredingen zijn geconstateerd, het soort, het aantal en de ernst van de overtredingen vermeld. Sinds 2015 wordt de bedrijven de mogelijkheid geboden bij de publicatie van openbare samenvattingen een link naar hun website op te nemen. Daar kan men meer informatie delen over de acties die het bedrijf onderneemt naar aanleiding van de resultaten van de inspectie.

Handhaving

Tijdens een inspectie of beoordeling van het veiligheidsrapport kan een overtreding geconstateerd worden. Afhankelijk van de uitkomsten wordt een handhavingstraject ingezet.

Er zijn 3 categorieën van overtredingen, gerangschikt van zwaar en middelzwaar naar licht:

Categorie 1: zwaar.
Er is sprake van een onmiddellijke dreiging van een zwaar ongeval. Er is dus een ernstig gevaar voor de werknemers en/of de directe omgeving van het bedrijf.

Categorie 2: middelzwaar.
Er is geen sprake van onmiddellijke dreiging voor de veiligheid van werknemers en/of de directe omgeving. Wel is vastgesteld dat het bedrijf onvoldoende maatregelen heeft getroffen.

Categorie 3: licht.
Er is sprake van zeer geringe dreiging voor de veiligheid van werknemers of de directe omgeving. Het betreffen lichtere tekortkomingen, waarvoor een lichtere sanctie met een redelijke hersteltermijn wordt opgelegd.

Afhankelijk van de ernst van de overtreding wordt een passend vervolgtraject ingezet. Dit is afhankelijk van het handhavingsbeleid van de handhavende overheidsinstantie. Afhankelijk van het onderwerp van de overtreding en de wettelijke mogelijkheden van een overheidsinstantie, bepaalt het inspectieteam welke toezichthouder de handhaving inzet. Het Wabo bevoegd gezag en de Nederlandse arbeidsinspectie hebben juridisch gezien de meeste mogelijkheden om handhavend op te treden. Per overtreding kunnen meerdere instrumenten worden ingezet. Bij categorie 1-overtredingen wordt direct ingegrepen om de overtreding te beëindigen. Er kan desgewenst met bestuursrecht, strafrecht of een combinatie van beiden worden gehandhaafd.

Na afloop van de gestelde hersteltermijn wordt een hercontrole uitgevoerd om te controleren of de overtreding is opgeheven. Als dit niet zo is, wordt  de volgende stap in het handhavingsbeleid ingezet om dit alsnog te realiseren.

Naast de wettelijke instrumenten zetten de toezichthouders ook niet-wettelijke instrumenten in die de naleving van de Brzo-bedrijven bevorderen. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van managementgesprek, informeren van (inter)nationaal hoofdkantoor en/of veiligheidscultuurbeoordeling. Dit wordt per afzonderlijke situatie bepaald.

Volledigheidsbeoordeling veiligheidsrapport

Het veiligheidsrapport is een uitgebreide beschrijving van alle relevante veiligheidsrisico's van bedrijfsactiviteiten. Het bedrijf moet het veiligheidsrapport ten minste iedere 5 jaar bezien en zo nodig bijwerken. De plicht om het veiligheidsrapport op te stellen geldt alleen voor de hogedrempelbedrijven.

Het Wabo bevoegd gezag, de Nederlandse Arbeidsinspectie en de veiligheidsregio beoordelen ieder de volledigheid van het ingediende veiligheidsrapport. De toezichthouder Wabo kan versterkt worden door een inspecteur van Rijkswaterstaat of de waterschappen als er risico’s zijn voor de kwaliteit van het oppervlaktewater. De verantwoordelijkheid voor de coördinatie van de beoordeling ligt bij de toezichthouder Wabo.

Tijdens reguliere Brzo-inspecties controleren de inspectieteams of wat beschreven is in het veiligheidsrapport overeenstemt met de situatie binnen het bedrijf.


Begrippen en afkortingen Brzo-inspectiepraktijk